Hoofdstuk 5 Opdracht 27

1. Drie beweegredenen om te verhuizen.
- Misschien wou je naar een groter huis door te stromen.
- de buren van jou zijn moeilijk
- als je het liefst in groene omgeving woont en niet in de stad en omgekeerd.

2. Drie dingen die je kunt veroveren.
- "Brain, wat wil je vanavond doen?" "Hetzelfde wat we elke avond doen, Pinky, proberen om de wereld te veroveren!"
- Je kan met jouw toespraak de harten van het publiek veroveren
- wie kan mijn vertrouwen veroveren?

3. Drie dingen die verzwakt kunnen raken.
- De spieren kunnen verzwakt raken, als je niet voldoende sport.
- Als de buizen vol kalk zitten, kan het waterstraal verzwakt raken.
- Als je naar de kelder gaat, kan het bereik van jouw mobieltje verzwakt raken.

4. Drie dingen die verstoord kunnen worden.
- Als je te veel heb meegemaakt, kan jouw psyche worden verstoord.
- Een meeting kan door een bellend mobieltje worden verstoord.
- De verbinding tussen twee steden kan worden verstoord, als een trein intussen blijft staan.

5. Drie dingen die diepte hebben.
- Dat zijn de oceaan, een boek en elke soort problemen, waar die oplossing niet blijkbaar ligt.

6. Drie dingen die je kunt begaan.
- Men kan een misdaad begaan.
- Je kan met iemand begaan zijn, als het met iemand niet goed gaat.
- Men kan een ongeluk begaan.